Albert Ellis, de grondlegger van de rationeel-emotieve therapie (RET), wordt gezien als de grootvader van de cognitieve gedragstherapie (CGT) (American Psychologist, 1986). Ellis zag meteen bij de ontwikkeling van zijn theorie in de jaren vijftig toepassingsmogelijkheden bij kinderen en ouders, en binnen de schoolsituatie. Hij maakte bijvoorbeeld audiobanden van gesprekken met een achtjarig meisje die onder collega’s circuleerden. In de jaren zestig verschijnen er mondjesmaat meer publicaties op het gebied van kind en jeugd van mensen om Ellis heen. Zijn enthousiasme om de cognitieve theorie zo breed mogelijk toepasbaar te maken, kreeg onder meer een vervolg in de oprichting van een kleine particuliere school in 1970, waar de RET-principes door leerkrachten in het lesprogramma werden gebracht. Een decennium later werd er al ruimschoots gepubliceerd over kinderen, jeugdigen en hun ouders (zie voor een overzicht Ellis & Bernard, 1983). Uit de ervaringen binnen het schoolwezen ontstaat bijvoorbeeld het boekje Rational Emotive Education, a manual for elementary schoolteachers van William Knaus (1974), dat later in Nederland zou verschijnen en dat veel bekendheid heeft gekregen (Diekstra, Knaus & Ruys, 1982).