Slechter horen is een zeer veelvoorkomende klacht, die voor alle leeftijdsgroepen grote gevolgen kan hebben. Bij jonge kinderen is otitis media met effusie en bij ouderen presbyacusis (ouderdomsslechthorendheid) de meest waarschijnlijke oorzaak voor het slechter horen.
Omdat men niet snel met de klacht naar de huisarts gaat, is het van belang dat wanneer een patiënt met de klacht ‘slechter horen’ op het spreekuur komt, de huisarts adequaat handelt. Aan de hand van voorgeschiedenis, anamnese en lichamelijk onderzoek kan over het algemeen goed een diagnose worden gesteld.
Bij de neonatale gehoorscreeningstest worden kinderen met een afwijkend gehoor direct naar een Audiologisch Centrum verwezen. Wanneer kinderen op latere leeftijd vanwege een screening op het consultatiebureau of vanwege de klacht ‘minder goed horen’ bij de huisarts komen, wordt in eerste instantie met anamnese en lichamelijk onderzoek de diagnose otitis media met effusie waarschijnlijk gemaakt. Wanneer er geen aanwijzingen zijn voor otitis media met effusie, wordt verder onderzoek verricht.
Indien bij een kind ouder dan 7 jaar met de fluisterspraaktest of met screeningaudiometrie een tweezijdig gehoorverlies van meer dan 30 dB is vastgesteld, wordt verder onderzoek verricht. Bij een volwassen patiënt zijn de klachten van de patiënt en de ervaren beperkingen bepalend welke diagnostiek verder moet worden uitgevoerd.