Twintig jaar geleden publiceerden Robert Wagenaar en ik, in het eerste nummer van Neuropraxis, een artikel genaamd ‘Een hartinfarct in de hersenen’. Sindsdien is er veel veranderd. Er is aandacht gekomen voor de preventie van een beroerte door antirookcampagnes, het stimuleren van bewegen en de behandeling van hoge bloeddruk. Daarnaast zijn er twee nieuwe curatieve therapieën ontwikkeld: de trombolyse en de trombectomie van de grote hersenvaten. Beide therapieën dienen zo snel mogelijk, in ieder geval binnen de eerste uren na een herseninfarct, plaats te vinden. Dit maakt dat, net als bij een hartinfarct, vroege erkenning van een beroerte en een snelle behandeling bij opname op de Spoedeisende Hulp, veel blijvende hersenschade kan voorkomen. De neurorevalidatie zelf is inderdaad, zoals 20 jaar geleden voorspeld, maatwerk, waarbij de intensiteit van het oefenen en het trainen van de gewenste vaardigheden, het liefst in eigen woonomgeving, bepalend blijken te zijn. Dankzij biomechanisch onderzoek met herhaalde metingen in de tijd, is veel beter zicht ontstaan op wát patiënten precies leren en hóe zij leren omgaan met het bestaande functieverlies. De auteur sluit deze terugblik af met zijn visie voor de komende 20 jaar.