Anemie kent vele oorzaken. De meest voorkomende oorzaak van anemie is uitwendig of inwendig bloedverlies, bijvoorbeeld bij ernstige verwondingen of een maagbloeding. Bij een ijzergebreksanemie is er onvoldoende Fe ter beschikking (bijv. ijzerverlies bij menstruatie). Anemie kan ook optreden wanneer de inbouw van Fe gestoord is, bijvoorbeeld bij reumatoïde artritis. Bij een gebrek aan vitamine B12 en foliumzuur is er onvoldoende rijping van de erytrocyten in het rode beenmerg. Soms is er sprake van een hemolytische anemie door een versterkte afbraak van de erytrocyten. Vanwege de rol van de nieren bij de vorming van erytropoëtine kan ook nierinsufficiëntie aan de basis liggen van een anemie. Ook resorptiestoornissen van met name vitamine B12 kunnen de oorzaak zijn. Ook tijdens zwangerschap treedt nogal eens een milde vorm van anemie op. De hoeveelheid bloedplasma neemt bij een zwangere toe en de aanmaak van erytrocyten houdt hiermee geen gelijke tred. De verschillende vormen van anemie kunnen worden onderscheiden door een bepaling van het hemoglobinegehalte van het bloed, de hematocrietwaarde, het aantal erytrocyten en de MCV (gemiddelde grootte van de erytrocyten). Tabel 6.1 geeft hiervan de referentiewaarden. Op basis van de MCV-waarde wordt een verdeling gemaakt in micro-, normo- en macrocytaire anemieën. Tabel 6.2 geeft een aantal oorzaken voor deze verschillende vormen.