Arnold I. Acute benauwdheid op de huisartsenpost. Huisarts Wet 2011;54(7):394–7.
Acute benauwdheid is een veelvoorkomende klacht op de huisartsenpost. Naast somatische aandoeningen zoals een hartinfarct of longembolie komt ook een paniekaanval vaak voor. Dit artikel beschrijft de verschillende diagnoses bij acute benauwdheid en de manier waarop de huisarts het onderscheid kan maken tussen somatische oorzaken en een paniekaanval. Onder de 65 jaar is een paniekaanval de meest voorkomende verklaring van benauwdheid, na luchtweginfecties en astma/COPD. De eerste paniekaanval treedt meestal op voor het dertigste jaar – een eerste paniekaanval na het 65ste jaar is zeldzaam. Bij de triage op de huisartsenpost is van belang dat de doktersassistente benauwdheid via de telefoon soms moeilijk kan beoordelen. Daarom is vaak een klinische beoordeling van de huisarts nodig. Kenmerkend voor patiënten met een paniekaanval op de spoedeisende hulp is dat zij vooral een onbehaaglijk gevoel hebben en geen angst. Daarnaast gaan symptomen als hartkloppingen en benauwdheid niet gepaard met afwijkende bevindingen bij het lichamelijk onderzoek of een verlaagde zuurstofsaturatie. De eerste behandeling van een paniekaanval bestaat vooral uit uitleg en advies. Intensievere behandeling, zoals cognitieve gedragstherapie of het voorschrijven van antidepressiva, is een taak voor de eigen huisarts.