Allergische rinitis en astma zijn veelvoorkomende aandoeningen, die in de huisartsenpraktijk frequent worden gezien. Na het klinisch beeld en de veroorzakende allergenen wordt de diagnostiek besproken. Die bestaat uit een nauwkeurige anamnese gevolgd door het aantonen van specifiek IgE voor inhallatieallergenen met huidtesten en/of serologisch onderzoek. In de behandeling is eliminatie of vermijden van allergenen de eerste stap, gevolgd door immunotherapie of hyposensilibisatie. Dit kan in subcutane of sublinguale vorm worden toegepast en moet een aantal jaren worden volgehouden. Alvorens deze therapie voor te stellen, dient de behandelend arts zich te vergewissen van de motivatie van de patiënt. De therapietrouw voor deze behandeling is in Nederland zeer slecht. Lokale bijwerkingen komen vaak voor, systemische bijwerkingen zijn zeldzaam. Antihistaminica en corticosteroïden kunnen de symptomen onderdrukken.