In dit hoofdstuk wordt besproken: de anamnese bij patiënten die qua klachten mogelijk cardiovasculaire afwijkingen hebben. De anamnese en daarmee de volgorde en prioriteit van de vragen zijn afhankelijk van de hoofdklacht van de patiënt, het verloop van het gesprek en van een snelle inschatting van de ernst van de situatie. Uiteraard wordt de uitgebreidheid van een anamnese beïnvloed door de situatie waarin de patiënt verkeert. Bij acute, ernstige klachten duurt de dan zeer gerichte anamnese net lang genoeg om adequate vervolgdiagnostiek te kunnen kiezen.
Hieronder wordt een aantal hoofdklachten behandeld. Na een inleiding volgt de anamnese die bij die hoofdklacht past: borstklachten; kortademigheid; moeheid; hartkloppingen; voorbijgaand bewustzijnsverlies, wegraking; dikke enkels; buikpijn; gewichtsverandering; pijn in de extremiteiten; cyanose. De indeling is uiteraard kunstmatig, omdat klachten zelden geïsoleerd voorkomen.
Vervolgens worden een aantal aanvullende anamnestische gegevens besproken die van belang zijn: voorgeschiedenis; risicofactoren; familieanamnese; sociale anamnese; heteroanamnese.