1D Het is moeilijk een voorkeur uit te spreken voor NSAID, colchicine of glucocorticoïden (zoals prednison) bij de behandeling van een acute jichtaanval. De keuze hangt vooral af van comorbiditeit (cardiovasculair, gastro-intestinaal, nierfunctie), comedicatie en voorgaande ervaringen van de patiënt. Colchicine heeft een iets minder gunstig veiligheidsprofiel; het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) adviseert om bij een acute jichtartritisaanval op grond van bijwerkingen of contra-indicaties te kiezen voor een NSAID of een corticosteroïd of, als tweede keus, colchicine. De richtlijn Jicht van de Nederlandse Vereniging voor Reumatologie zet deze drie middelen wel naast elkaar. NSAID’s met een vertraagde afgifte, die pas na langere tijd een maximale serumspiegel bereiken, worden niet aangeraden bij jichtartritis. Orale glucocorticosteroïden hebben bij een jichtaanval een vergelijkbaar pijnstillend eff ect als NSAID’s. Ze hebben de voorkeur bij relatieve of absolute contra-indicaties voor NSAID’s zoals hoge leeftijd, cardiovasculaire belasting en verminderde nierfunctie. Een lage dosering colchicine (tot max. 3 dd 0,5 mg) lijkt bij een jichtaanval net zo goed te werken als een hoge dosering, maar geeft minder kans op bijwerkingen. De toxiciteit, zich uitend in misselijkheid, buikpijn, braken, diarree, myopathie en neuropathie, is dosisgerelateerd en reversibel, maar kan ook zeer plotseling ontstaan.