Sinds 2000 zijn in de Enquête Beroepsbevolking van het CBS vragen opgenomen om de arbeidsparticipatie van arbeidsgehandicapten te monitoren.
Van de personen van 15 tot 65 jaar achtte in 2000 zich 13,6% arbeidsgehandicapt en dat is gestegen tot 14,7% in 2002. Van de mannen is in de periode 2000-2002 ongeveer 13,9% arbeidsgehandicapt terwijl het percentage onder vrouwen is gestegen van 13,4% naar 15,6%. Ouderen achten zich veel vaker arbeidsgehandicapt dan jongeren. In elke leeftijdscategorie is het percentage arbeidsgehandicapten toegenomen van 2000 naar 2002. Laagopgeleiden zijn twee maal zo vaak arbeidsgehandicapt dan hoogopgeleiden. Van de werkzame beroepsbevolking is in 2002 10,9% arbeidsgehandicapt en van de niet-beroepsbevolking 23%.
Van de werkzame arbeidsgehandicapten geeft 30% aan dat er in de voorafgaande periode van 12 maanden een aanpassing is gerealiseerd en 16% geeft aan een aanpassing nodig te hebben. Van de werknemers in het openbaar bestuur zijn relatief weinig personen arbeidsgehandicapt (9%) maar een groot deel hiervan (36%) heeft een aanpassing ontvangen in de afgelopen 12 maanden.
In de discussie worden enkele trends besproken en worden de resultaten van de CBS-monitor vergeleken met die van UWV.