Jeugdhulpverleners hebben te maken met kwetsbare kinderen die risico lopen, waarvan sommigen beschadigd zullen raken, of dat al zijn, enkelen zullen onvermijdelijk sterven. Het werk wordt uitgevoerd in een omgeving waarin de samenleving, de media, politici en anderen al gauw klaar staan met kritiek op een in hun ogen verkeerd oordeel of onjuiste aanpak. Medewerkers van de jeugdzorg krijgen regelmatig de wind van voren - omdat ze wel ingrijpen of omdat ze niet ingrijpen. Zodoende zijn de meeste hulpverleners in eerste instantie geneigd zo veel mogelijk de leiding te nemen als zij met potentieel gevoelige situaties geconfronteerd worden. Maar of het nu gaat om maatschappelijk werkers, politiemensen, artsen of rechters, wanneer zij de touwtjes in handen nemen, hebben zij dan een totaaloverzicht van wat er mis is in dat individuele geval? Hebben zij alle antwoorden op het probleem? Is het niet belangrijk om een deel van de controle uit handen te geven door zorgvuldig te luisteren naar de betrokken familie en ouders? Kunnen we er niet naar streven om een werkrelatie met de ouders op te bouwen en daarmee de veiligheid voor het kind te vergroten?