‘Een goed hulpverleningstraject begint met vertrouwen. Zo te zien heeft deze cliënte voldoende vertrouwen in de hulpverlener: ze neemt weer contact met hem op. Minder duidelijk is de afbakening van verantwoordelijkheden, wie de regie voert en wie de wijze van contact bepaalt. In deze casus krijg ik de indruk dat de maatschappelijk werker het moeilijk vindt om aansluiting te houden met het proces van de cliënt. Dit tekort aan aansluiting komt naar voren uit verschillende punten:
-
Hij dringt aan op een face-to-facegesprek, terwijl de cliënte duidelijk haar gewenste voertuig van contact aangeeft (telefoon en e-mail). Hij benut deze communicatiemiddelen onvoldoende omdat hij onvoldoende op een procesmatige manier contact met haar opbouwt.
-
Hij vertelt haar op welke sites ze in contact kan komen met andere vrouwen, terwijl hij het beter had kunnen laten bij uitleggen hoe ze die sites kan vinden. Nu voelt hij zich verantwoordelijk voor haar keuzes
…