Voor gezondheidsbevordering is de werkplek een gunstige locatie omdat werknemers veel tijd op hun werkplek doorbrengen. Bij leefstijlbeïnvloeding door werkgevers spelen opvattingen en normen een rol. Maar waar moeten de grenzen aan bemoeienis van werkgevers in het Midden- en Kleinbedrijf (MKB) met betrekking tot de leefstijl en gezondheid van hun werknemers worden gesteld? Aan de hand van vijftien interviews met werkgevers, werknemers, en gezondheidsprofessionals wordt deze vraag beantwoord. Deze stakeholders zijn geconfronteerd met elkaars opvattingen. Die opvattingen worden onderbouwd met economische argumenten en zorgargumenten. De arbeidsverhoudingen spelen een belangrijke rol bij het bepalen van de grenzen aan gezondheidsmanagement. Werkgevers lijken iets meer geneigd tot verbod en verplichting van een gezonde leefstijl, terwijl werknemers de vrijwilligheid daarvan benadrukken. Gezondheidsprofessionals zijn positiever over sociale druk en richten zich op een ‘gezonde organisatie’ in de toekomst, wat minder goed aansluit bij de korte termijnvisie die heerst in het MKB. Ze lijken minder oog te hebben voor het directe belang van goede arbeidsverhoudingen voor het welbevinden van werknemers. Het is belangrijk dat zij zich bewust zijn van hun normen en van de discrepantie tussen hun eigen opvattingen over gezondheid en die van werknemers en werkgevers.