U bent maatschappelijk werker. Ziet u zichzelf als leraar en trainer? Als coach van uw cliënten die nieuw gedrag willen leren? Ook nieuw ‘denkgedrag’? Onder psychiaters en psychotherapeuten is de cognitieve gedragstherapie (CGT) populair. Die richt zich op het gedrag zelf, hier en nu, en gaat uit van de zelfwerkzaamheid van de cliënt, die gezien wordt als gelijkwaardige partner. De therapeut geeft onderricht in leerprincipes, begeleidt de cliënt in het ontdekken van diens negatieve denken en in het leren van nieuw, minder ‘gestoord’ gedrag. Het wetenschappelijke uitgangspunt van de CGT is dat mensen niet alleen associatief leren - volgens Pavlov ‘respondent’ en Skinner proefondervindelijk -, maar ook cognitief. Hierbij leert de persoon door luisteren, kijken, aanraken, of ervaren van dingen en daarna verwerkt hij die informatie. Sinds de jaren zestig ontwikkelde Aaron Beck, uitgaande van dit inzicht, de cognitieve therapie, aanvankelijk alleen voor depressies.