De anesthesie voor ingrepen in de thorax wordt onderverdeeld in de cardioanesthesie en de thoraxanesthesie. De cardioanesthesie is het deelgebied van de anesthesie bij ingrepen aan het hart of de grote vaten verbonden aan het hart. Specifiek voor het deelgebied is kennis van de pathofysiologie en ziekten van het hart in combinatie met kennis van de technische mogelijkheden om de circulatie van de patiënt tijdelijk over te nemen. Een klein deel van de ingrepen wordt verricht bij pasgeborenen en kinderen met congenitale afwijkingen. De meeste ingrepen worden uitgevoerd bij oudere patiënten met degeneratieve aandoeningen, die veelal in de zesde of latere decaden geopereerd worden. De anesthesie bij de overige ingrepen in de thorax, de luchtwegen, de slokdarm en het mediastinum vormt de thoraxanesthesie. De specifieke anesthesiologische aspecten die van belang zijn bij diagnostische en therapeutische intrathoracale ingrepen worden in besproken. In dit hoofdstuk komt eerst de cardioanesthesie aan de orde en vervolgens de thoraxanesthesie.