Verschillende cognitieve copingstrategieën werden geïnventariseerd en hun relatie met ptss-klachten en verandering na vier maanden behandeling werden onderzocht. Hiertoe vulden 85 adolescenten (13 jongens, 72 meisjes) de cerq en de ies in. Na gemiddeld vier maanden behandeling werden dezelfde lijsten ingevuld door 64 adolescenten (10 jongens, 54 meisjes) om de veranderingen in strategieën, ptss-klachten en prognostische waarde van de strategieën op ptss-klachten te analyseren. Sommige copingstrategieën hingen samen met meer ptss-klachten en met een afname in ptss-klachten gemiddeld vier maanden later, met name een geneigdheid meer te catastroferen, meer te rumineren, minder te kunnen concentreren op planning en minder te relativeren. Exploratief werd onderzocht of het type trauma van invloed was op de ernst van de klachten en cognitieve copingstrategieën. Er kon geen verschil worden aangetoond tussen type I en type II trauma.