Het belangrijkste kenmerk van de paniekstoornis is het herhaaldelijk optreden van paniekaanvallen of de voortdurende vrees voor een nieuwe aanval. Een paniekaanval is een plotseling optredend(e) hevige angst of ongemak die of dat gepaard gaat met ten minste vier symptomen, zoals hartkloppingen, een gevoel van druk op de borst, tintelingen of een doof gevoel in vingers of tenen, duizeligheid, transpireren, een onwerkelijk gevoel of een gevoel van ademnood (APA, 2000). Paniekaanvallen, zoals omschreven in de DSM-IV-TR, komen op zich veel voor. Minstens 20% van de algemene bevolking maakt ooit in zijn leven een paniekaanval door (Kessler e.a., 2006). Deze mensen ontwikkelen lang niet allemaal een paniekstoornis. Het doormaken van een of meer paniekaanvallen zonder de formele diagnose ‘paniekstoornis’ is een risicofactor voor het later ontwikkelen van psychopathologie. Van de normale populatie krijgt 7-28% wel eens een onverwachte paniekaanval. Ook bij andere angststoornissen is een paniekaanval een veel voorkomend verschijnsel. Volgens de DSM-IV-TR mag de diagnose paniekstoornis gesteld worden wanneer er sprake is van herhaaldelijk optredende paniekaanvallen, die aanvankelijk onverwacht komen. Deze aanvallen worden door de patiënt als catastrofaal beleefd. Zo vreest de patiënt bijvoorbeeld dat hij een hartaanval krijgt, flauwvalt, stikt, gek wordt of de controle verliest. De catastrofe die de patiënt vreest naar aanleiding van de ervaren lichamelijke sensatie is een onmiddellijke catastrofe. De patiënt denkt bijvoorbeeld: ‘Mijn hart gaat zó tekeer, dit is niet normaal, dit is een hartaanval… O nee, ik heb een hartaanval, ik ga dood!’ De patiënt is vaak bang deze aanvallen te krijgen in een situatie waaruit ontsnappen moeilijk of onmogelijk is of waarin een aanval schaamtevol zou zijn of hulpeloosheid zou veroorzaken. Craske en collega’s (2010) doen voor DSM-V de aanbeveling om herhaaldelijk onverwacht optredende paniekaanvallen nog steeds als belangrijkste criterium te stellen bij een paniekstoornis. Verder wordt opgemerkt dat veel mensen met een paniekstoornis zowel onverwachte alsook verwachte paniekaanvallen hebben.