Contactallergie wordt veroorzaakt door contact van de huid met bepaalde stoffen uit de omgeving (allergenen genoemd) bij een persoon die hiervoor vooraf overgevoelig is geworden. De hierdoor teweeggebrachte huidreactie uit zich in de vorm van eczeem (jeuk, roodheid, zwelling, papels, blaasjes of schilfers), voorkomend op de plaats van contact met het allergeen, maar soms ook op andere plaatsen van het lichaam.
De diagnose wordt gesteld aan de hand van een klinisch onderzoek, waarbij veel aandacht wordt besteed aan de aard en de lokalisatie van de letsels, het uitvoeren van een uitgebreide anamnese, met inachtneming van alle mogelijke etiologische factoren, alsook het uitvoeren van huidtests, waarbij de bepaling van de relevantie van de positief bevonden resultaten essentieel is. De diagnose contactallergie kan echter gemist worden in de verschillende stappen van het onderzoek.
De belangrijkste contactallergenen betreffen metaalzouten (bijvoorbeeld nikkel in onedele sieraden), parfumcomponenten en conserveermiddelen in cosmetica, lokaal aangebrachte geneesmiddelen, toevoegstoffen in rubber, bepaalde harsen (lijmen, plastics), alsook sommige planten. De enige effectieve behandeling bestaat in het vermijden van contact met de oorzakelijke allergenen, bijgevolg spelen preventiemaatregelen een essentiële rol.