Voogdt-Pruis HR, Beusmans GHM, Gorgels APM, Kester ADM, Van Ree JW. CVRM door een praktijkverpleegkundige is effectief. Huisarts Wet 2010;7:362-7.
Inleiding
Preventie van hart- en vaatziekten vindt voor een substantieel deel in de eerste lijn plaats. Volgens de NHG/CBOrichtlijn Cardiovasculair risicomanagement (CVRM) uit 2006 kunnen praktijkondersteuners huisartsen bijstaan bij de preventie van HVZ. Wij onderzochten de klinische effectiviteit van CVRM door praktijkverpleegkundigen bij hoogrisicopatiënten na één jaar follow-up en vergeleken deze met CVRM door huisartsen.
Methode
Het betrof een prospectief, pragmatisch en gerandomiseerd onderzoek met Zelen-onderzoeksopzet in zes gezondheidscentra in Limburg (25 huisartsen, 6 praktijkondersteuners). In maart 2006 wezen we 1626 patiënten met een potentieel hoog risico op hart- en vaatziekten toe aan de praktijkverpleegkundigengroep (n = 808) of de huisartsengroep (n = 818). In totaal voldeden 701 patiënten aan de onderzoekscriteria. Als protocol gebruikten we de Praktijkwijzer die bij de CVRM-richtlijn behoort. We maten de veranderingen na één jaar follow-up voor de volgende risicofactoren: lipiden, systolische bloeddruk, BMI en rookgedrag.
Resultaten
Na één jaar follow-up daalden de risicofactoren in de praktijkverpleegkundigengroep sterker dan in de huisartsengroep. In het analysemodel, waarin andere beïnvloedende factoren constant gehouden waren, vonden we alleen een significant verschil tussen de twee groepen voor totaal cholesterol (p = 0,01, tweezijdige toetsing).
Conclusie
Praktijkverpleegkundigen bereiken gelijke of betere resultaten dan huisartsen bij het uitvoeren van CVRM. Daarom is het zinvol om praktijkverpleegkundigen bij CVRM te betrekken.