Uit Belgische cijfers blijkt dat de incidentie van hart- en vaatziekten een gunstige ontwikkeling kent.1 Volgens het Intego-netwerk is de incidentie van CVA-TIA in Vlaanderen ongeveer 9600 nieuwe gevallen per jaar en van acuut myocardinfarct ongeveer 7500 per jaar.2 Bij ouderen is hartfalen verantwoordelijk voor een aanzienlijke morbiditeit en mortaliteit en vormt het de belangrijkste cardiale doodsoorzaak.3 Het krijgen van een hart- of vaatziekte wordt voor een belangrijk deel bepaald door de bekende aan- of afwezigheid van risicofactoren. Ook in Vlaanderen heeft de huisarts een unieke positie voor zowel de preventie als de behandeling van deze problemen.
Wat betreft zijn praktijkbeleid baseert de Vlaamse huisarts zich op de gevalideerde Domus Medica aanbeveling voor goede medische praktijkvoering Globaal cardiovasculair risicobeheer van 2007.4 Deze richtlijn is enigszins gedateerd en het Vlaamse Gezondheidsbeleid (FOD) financiert momenteel de herziening ervan. Toch blijft het voorlopig een belangrijke richtlijn en is het de moeite waard om voor- en nadelen te bespreken. Alle relevante vragen over het cardiovasculair risico maken ook deel uit van de recente ‘Gezondheidsgids’ van Domus Medica, een vragenlijst die de geschiktste preventie-items voor 45-plussers beschrijft en inmiddels door de Vlaamse overheid is aanvaard als instrument voor bevolkingsonderzoek. Deze recente ontwikkeling wordt ook kort toegelicht.