De Antwoorden

1 ANTWOORDEN A en C zijn juist. De heer De Korte is een vitale man met DM2. Hij heeft geen hart- en vaatziekten, hartfalen of chronische nierschade. Het medicamenteus stappenplan voor patiënten met DM2 zonder zeer hoog risico op hart- en vaatziekten kan gebruikt worden. Doel van de behandeling is het voorkomen van micro- en macrovasculaire schade. Meneer gebruikt metformine (stap 1). Stap 2 is het toevoegen van gliclazide. Bij patiënten met een clustering van cardiovasculaire risicofactoren of bij patiënten met obesitas kan worden overwogen om in plaats van gliclazide een middel te kiezen dat leidt tot reductie van het cardiovasculaire risico en/of gewicht. De poh bespreekt de voor- en nadelen van de opties om samen met meneer een keuze te maken. Omdat bij de heer De Korte sprake is van obesitasklasse II (BMI 35-40) geeft hij de voorkeur aan een GLP1-agonist boven gliclazide. Een GLP1-agonist geeft mogelijk gewichtsverlies, in tegenstelling tot gliclazide, dat meestal gewichtstoename geeft. …