Stel je voor dat je een schip bestuurt dat zich een heel eind op open zee bevindt. Onder het dek, uit het zicht, ligt een horde demonen, allemaal met enorme klauwen en messcherpe tanden. En die demonen hebben een deal met je gesloten: zolang jij ervoor zorgt dat het schip doelloos op zee blijft ronddobberen, blijven zij benedendeks, zodat je ze niet hoeft te zien. Maar waag je het om koers te zetten richting de kust, dan zullen ze meteen het dek op rennen, met hun vleugels klapperen, hun slagtanden ontbloten en dreigen je aan stukken te scheuren. Logisch dat jij daar niet echt blij van wordt, dus zeg je: Sorry, demonen! Ik meende het niet zo! Gaan jullie alsjeblieft terug naar beneden. Vervolgens keer je het schip en vaar je terug richting open zee. Je slaakt een zucht van verlichting en alles lijkt weer in orde – een poosje in elk geval.