Anno 2016 neemt 64% van alle huisartsen deel aan de NHG-Praktijkaccreditering (NPA). Deze groep huisartsen is verantwoordelijk voor de huisartsgeneeskundige zorg voor ongeveer tien miljoen patiënten. Het kritisch volgen en bediscussieren van NPA, zoals Nouwens en Zaat doen in H&W 9, is van belang. Nouwens et al. doen verslag van hun onderzoek naar de effecten van implementatie van een verbeterplan CVRM met een voormeting in 2008 en een nameting in 2010-2012.1 In hun onderzoek vinden zij geen verbetering op de primaire uitkomstmaten bloeddruk, LDL en het gebruik van trombocytenaggregatieremmers. Toch stellen de auteurs dat de NPA een methode is die een cyclische aanpak van kwaliteitsverbetering stimuleert. Zij stellen dat de NPA is gebaseerd op goed onderbouwde methoden en principes van gedragsverandering en voor een besef van kwaliteitsdenken in een praktijk zorgt. Het commentaar van collega Zaat in hetzelfde nummer van H&W zal door veel huisartsen worden herkend.2 Het moet voor huisartsen minder belastend worden om goed, stimulerend kwaliteitsbeleid uit te voeren en om patiënten beter inzicht te geven in de kwaliteit van de huisartsenzorg. Ook collega Zaat is niet tegen het meten van de kwaliteit (van de organisatie) van de zorg. En dat is wat de NPA 2.1 (versie 2015) ook precies doet: een goede vernieuwing met minder focus op indicatoren.