De zorg in de avond-, nacht- en weekenddienst wordt voor het grootste deel door huisartsen geleverd in de huisartsenposten. Consultartsen, visiteartsen en telefoonartsen verlenen deze zorg, ondersteund door triageassistenten en managers op de post. De ANW-dienst draagt volgens recent onderzoek van Duchatteau c.s. sterk bij aan de burn-out klachten van met name jonge en vrouwelijke huisartsen.
1 Hoewel de tevredenheid van huisartsen over het werk over het algemeen redelijk hoog is (7,6 op een tienpuntsschaal), wordt de werkdruk als hoog ervaren. Op dezelfde schaal waardeert men die werkdruk met een 8. Debet aan die hoog ervaren werkdruk is de veelheid aan administratieve handelingen (volgens 67%), de weinige hoeveelheid tijd per patiënt (volgens 43%) en dus ook de ANW-diensten (volgens 44%). In die diensten hebben huisartsen te maken met collega’s die meestal ver van hen af staan. Je ontmoet elkaar tijdens regionale nascholingen en bijeenkomsten en je hoort wel eens wat, maar echt kennen doe je elkaar niet. Als de samenwerking tijdens de dienst niet zo soepel verloopt, als er ergernis en irritatie optreedt, of er een verschil van inzicht is over medisch inhoudelijke of organisatorische zaken, ervaren huisartsen blijkens dit onderzoek een barrière om de collega aan te spreken. Er is angst voor een confrontatie, men weet niet hoe dat aan te pakken, en er heerst nogal eens de houding van ‘het is de eigen verantwoordelijkheid van de collega hoe je handelt tijdens de dienst’. Wanneer de van zijn koffie genietende visitearts het ‘niet mijn taak’ vindt om de consultarts een handje te helpen, is dat lastig te bespreken. En menig dienstdoend arts die merkt dat een collega vreemde beslissingen neemt over vakinhoudelijke zaken, voelt zich niet geroepen dat te problematiseren. Daarvoor moet de collega het wel heel erg bont maken. …