Wijnhoven HAH, Kriegsman DMW, Hesselink AE, Van der Windt DAWM. De Haan M, Stalman WAB. De helft van de astmapatiënten heeft onvoldoende ziektecontrole.. Huisarts Wet 2006;49(8):398-403. Doel In dit onderzoek gingen wij de ziektecontrole van astmapatiënten in Nederlandse huisartsenpraktijken na. Wij vergeleken de ziektecontrole met het niveau van de medicamenteuze behandeling om een indruk te krijgen van het percentage patiënten met een suboptimale ziektecontrole bij wie wellicht een betere controle behaald zou kunnen worden. Daarnaast onderzochten wij welke kenmerken van astmapatiënten samenhangen met een suboptimale ziektecontrole.Methoden Wij onderzochten 661 volwassen astmapatiënten uit 25 Nederlandse huisartsenpraktijken en definieerden ziektecontrole aan de hand van de frequentie van luchtwegklachten, het FEV1%-voorspeld, piekstroomvariabiliteit en het gebruik van luchtwegverwijders. Wij gebruikten richtlijnen voor de stapsgewijze behandeling van astmapatiënten van de NHG-Standaard uit 1997 om het niveau van de medicamenteuze behandeling in te delen.Resultaten De ziektecontrole bleek suboptimaal bij de helft van de astmapatiënten. Bij een groot deel van de patiënten (41% van totale populatie) zou aanpassing van het niveau van medicamenteuze behandeling wellicht kunnen leiden tot een beter resultaat. Slechts 1% werd al maximaal behandeld. Een suboptimale ziektecontrole bleek samen te hangen met hogere leeftijd, lagere opleiding, sputumproductie, jongere leeftijd bij begin van de luchtwegklachten, ernstiger dyspnoe en een lagere kwaliteit van leven.Conclusie De helft van de astmapatiënten uit de Nederlandse huisartsenpraktijk heeft een suboptimale ziektecontrole. Aangezien niet al deze patiënten maximaal behandeld worden, lijkt een aanpassing van de medicamenteuze behandeling bij een deel van deze patiënten noodzakelijk om een betere ziektecontrole te bereiken.