Personen met een homoseksuele oriëntatie wordt vaak een ‘telepathisch zesde zintuig’ toegeschreven waarmee ze andere homoseksuelen zouden kunnen herkennen (
Reuter, 2002). Dit fenomeen wordt ook wel aangeduid als gaydar – een samenstelling van
gay en
radar (
Shelp, 2002). Ofschoon waarneembare verschillen tussen homo- en heteroseksuelen niet door iedereen worden opgemerkt, rapporteren verschillende studies subtiele maar onderscheidende kenmerken die worden gedeeld door homoseksuelen, zoals haardracht (
Rule, Ambady, Adams & Macrae, 2008), beweging van het lichaam en gebaren (
Ambady, Hallahan & Connor, 1999), spraakpatroon (
Linville, 1998), en grootte van de penis (
Bogaert & Hershberger, 1999). Er schijnt dus een perceptuele basis te zijn waarop mensen een betrouwbare
gaydar kunnen ontwikkelen, en homoseksuelen zijn hier blijkbaar beter in getraind.