Klinkenberg M, Willems D. De laatste levensfase van ouderen: aandachtspunten voor de huisarts. Huisarts Wet 2005;48(2):59-63.
Doel Het in kaart brengen van de laatste levensfase van ouderen in de Nederlandse populatie wat betreft hun functionele achteruitgang, hun wensen en hun zorgsituatie.
Methoden Nabestaanden van 270 overleden ouderen zijn face-to-face geïnterviewd over de laatste drie maanden van het leven. De overleden ouderen waren deelnemers aan de Longitudinal Aging Study Amsterdam (LASA), in het kader waarvan zij tweemaal hebben meegedaan aan een dataverzamelingsronde. Deze data zijn gekoppeld aan de nabestaandeninterviews.
Resultaten In de onderzochte groep ouderen (gemiddeld 80 jaar) zijn verschillende trajecten van functionele achteruitgang te onderscheiden. Leeftijd en comorbiditeit bleken de belangrijkste voorspellers voor de wijze van functionele achteruitgang. Slechts 14% had een schriftelijke wilsverklaring; wensen met betrekking tot de behandeling in de laatste levensfase waren bij nabestaanden veelal niet bekend. Veel ouderen zijn kort voor hun overlijden overgeplaatst en thuis sterven bleek in veel gevallen niet mogelijk. Mantelzorg in de laatste levensfase is vaak zwaar en complex.
Conclusie De resultaten van het onderzoek geven inzicht in zorgbehoeften op populatieniveau. Tijdige communicatie en mantelzorgondersteuning zijn belangrijke factoren om ervoor te zorgen dat beter aan de wensen van ouderen in de laatste levensfase kan worden voldaan.