Wij danken Van der Put en Assink (
2017) voor de waardering die zij uitspreken voor de uitvoering van de Nationale Prevalentiestudies Mishandeling van kinderen en jeugdigen (NPM). Overigens presenteren wij in onze reactie geen nieuwe gegevens, maar gegevens die al in 2013 zijn gepubliceerd (Euser et al.
2013). Van der Put en Assink komen terug op de schattingen per informantengroep. Terecht constateren zij dat de schattingen voor sommige informantengroepen uiteenlopen over de jaren heen. Ze geven daarbij aan dat er per informantengroep andere wegingen zijn gehanteerd. De wegings
formules zijn voor alle groepen echter steeds gelijk; een rapportage wordt steeds op dezelfde manier behandeld. Per informantengroep is gekeken naar het totale aantal kinderen waar deze groep zicht op heeft, en daartegen zijn steeds de gerapporteerde kinderen per groep afgezet, wat vervolgens is gegeneraliseerd naar de totale populatie van deze professionals in heel Nederland. Hoe meer informanten deelnemen aan de studie, hoe betrouwbaarder de schatting is. We zijn afhankelijk van de bereidwilligheid van organisaties en informanten om deel te nemen aan de studie, en helaas varieert die bereidwilligheid. Zoals eerder aangegeven werken we nadrukkelijk met
schattingen van de prevalentie waaromheen een betrouwbaarheidsinterval ligt. Bovendien worden niet de schattingen op basis van de verschillende informantengroepen, maar wordt de totaalschatting gebruikt als basis voor beleid. …