Door de eeuwen heen is het geheugen beschreven in diverse metaforen: van een wassen tablet (Plato) tot de huidige en meest geciteerde metafoor van de computer (
Draaisma, 2003). De kracht van het geheugen wordt duidelijk als we kijken naar het nut van de verschillende geheugenprocessen in het dagelijkse leven, zoals het ontwikkelen van een persoonlijke geschiedenis. Maar het geheugen heeft ook een andere kant. Experimenteel onderzoek laat zien dat het geheugen vatbaar is voor vervormingen (zie voor een overzicht
Schacter, 1999). Gebeurtenissen kunnen anders worden herinnerd dan de oorspronkelijke ervaringen en soms is er sprake van complete pseudo-herinnering. Het idee van het geheugen als reproducerende instantie, waarbij een herinnering als een foto of videofragment in ons brein wordt opgeslagen en als zodanig kan worden opgediept, blijkt niet te kloppen. In plaats daarvan is het geheugen een reconstructief proces, waarbij herinneringen worden opgeslagen in afzonderlijke stukjes. Het opdiepen bestaat uit het reconstrueren van deze stukjes tot één geheel: de gewenste herinnering. Neisser maakt in dit opzicht een vergelijking met de paleontologie. Hij stelt: ‘Out of the few stored bone chips we remember a dinosaur’ (
Neisser, 1967, p. 285). …