Goudsmit AL. De plaats van ‘phronese’ in de huisartsgeneeskunde. Huisarts Wet 2005;48(9):454-8.
In de praktijk van de huisartsgeneeskunde zijn er veel momenten waarop de arts uit kennis put die beschikbaar is in handboeken en standaarden. Op essentiële momenten moet deze kennis echter worden geïmplementeerd. Het gaat op deze momenten bij uitstek om inschattingen die de huisarts maakt en deze bevatten een wisseling tussen een alledaags en een vakinhoudelijk discours. Deze wisselingen zijn allerminst triviaal; het gaat namelijk om niet te standaardiseren momenten van het werk. De huisarts gebruikt hiervoor een type kennis dat ik in dit artikel aanduid als ‘phronese’. Deze ontstaat pas tijdens het werkproces en is niet al beschikbaar in enig aanwezig kennisbestand, hetzij evidence-based, hetzij experience-based. Het gaat om kennis die bestaat en benut wordt in de actualiteit van het handelen van de huisarts. Een groter besef van deze phronese zou de huisarts aanzienlijk weerbaarder kunnen maken tegen de verschraling die het vak de laatste jaren ondervindt tengevolge van economische druk, maar ook tengevolge van een te angstvallige naleving van richtlijnen.