Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de verschillende methoden waarmee ioniserende straling gemeten kan worden. Hierbij worden de algemene fysische werkingsprincipes beschreven van gasgevulde detectoren (ionisatiekamer, proportionele telbuis, geiger-müllertelbuis), halfgeleiderdetectoren en luminescentiedetectoren (scintillatiedetector, thermoluminescentiedetector). Naast de voor- en nadelen wordt voor elke techniek besproken op welke manieren deze gebruikt kan worden: current mode en count mode. Verder wordt ingegaan op enkele belangrijke eigenschappen van stralingsdetectoren, zoals de gevoeligheid, energie-afhankelijkheid, energieresolutie en dode tijd. De keuze van een geschikte stralingsdetector hangt in belangrijke mate af van de aard en toepassing van de meting. Daarom komen enkele belangrijke toepassingen van stralingsmetingen aan bod, zoals omgevingsdosimetrie, persoonsdosimetrie, patiëntdosimetrie, het opsporen van radioactieve contaminaties met een contaminatiemonitor en de identificatie van radionucliden aanwezig in een radioactief materiaal met spectrometrie. Tot slot wordt ingegaan op enkele praktische aspecten die van belang zijn bij het uitvoeren van stralingsmetingen, zoals detectorkalibratie, meetrendement en meetnauwkeurigheid.