Broekhuizen BDL, Sachs APE, Hoes AW, Verheij JM, Moons KGM. Diagnostiek van COPD bij hoestklachten. Huisarts Wet 2012;55(1):30-3.
Richtlijnen adviseren vroegdetectie van COPD bij respiratoire klachten. Vaststellen van COPD in het milde stadium is echter complex en de onafhankelijke diagnostische waarde van anamnese, lichamelijk onderzoek en aanvullend onderzoek is niet precies bekend. In een diagnostisch onderzoek in Nederlandse huisartsenpraktijken bestudeerden we tussen 2006 en 2009 400 patiënten van middelbare leeftijd en ouder die de huisarts bezochten met aanhoudende hoestklachten en bij wie nog geen COPD was vastgesteld. Zij ondergingen een uitgebreid diagnostisch traject voor COPD. Een consensuspanel stelde de aan- of afwezigheid van COPD vast, naast eventueel andere aandoeningen. Een groot deel van de patiënten had COPD (29%), vooral in een mild stadium, en sommigen hadden astma (7%). Een korte anamnese en lichamelijk onderzoek waren zinvol om de kans op COPD in te schatten. De hoogte van C-reactieve proteïne had geen toegevoegde diagnostische waarde voor COPD en een veertiendaagse test met prednisolontabletten ook niet. Spirometrie door de huisarts voegde veel diagnostische informatie toe aan de anamnese en het lichamelijk onderzoek. Er is nog veel niet bekend over het effect van behandeling van milde COPD, maar het onbetwistbare gunstige effect van stoppen met roken-interventies op de overleving is een belangrijk argument voor het opsporen van vroege COPD.