Verstappen WH, Van der Weijden T, Sijbrandij J, Smeele I, Hermsen J, Grimshaw J, Grol RPTM. Diagnostisch toetsoverleg (dto) vermindert overbodig gebruik aanvullende diagnostiek door huisartsen. Huisarts Wet 2004;47(3):127-32.
Achtergrond Huisartsen vragen steeds meer diagnostische tests aan, terwijl volgens de NHG-Standaarden die aantallen juist zouden moeten dalen.
Doel Evaluatie van een innovatieve strategie, het Diagnostisch toetsoverleg (dto), om het aanvraaggedrag van huisartsen te veranderen. Wij onderzochten welk effect het dto heeft op het aantal tests en een aantal volgens de standaarden ‘irrationele’ tests.
Methode Een multicentertrial met een gebalanceerd, incompleet blockontwerp met randomisatie op HAGRO-niveau. Zesentwintig HAGRO’s met in totaal 174 huisartsen uit 5 regio’s met een diagnostisch centrum vormden de onderzoekspopulatie. Dertien HAGRO’s kregen dto voor cardiovasculaire problemen, bovenbuikklachten en onderbuikklachten, en de andere 13 HAGRO’s voor COPD/astma, vage klachten/moeheid en degeneratieve gewrichtsafwijkingen.
Interventie In een halfjaar ontvingen de huisartsen drie opeenvolgende feedbackrapporten waarin hun eigen aanvraaggedrag in vergelijking met dat van hun collega’s in de vorm van een grafiek werd weergegeven. Tijdens drie intercollegiale toetsingsbijeenkomsten in hun HAGRO relateerden zij die rapporten aan bestaande richtlijnen en bespraken de problemen bij en de mogelijkheden tot verandering. Met het maken van expliciete (individuele en HAGRO-) veranderplannen werden de bijeenkomsten afgesloten.
Uitkomstmaten Het gemiddelde van het totale aantal tests, het aantal tests per klinisch probleem en het aantal volgens de richtlijnen ‘irrationele’ tests.
Resultaten De huisartsen die het dto kregen voor de klinische problemen A1-3, vroegen per halfjaar gemiddeld 67 tests minder aan dan de controlehuisartsen (95%-BI –104 - –30). Deze huisartsen vroegen ook significant minder ‘irrationele‘ tests voor de klinische problemen A1-3 aan (95%-BI –27 - –7). De huisartsen die de interventie over de klinische problemen B1-3 kregen, vroegen 28 tests minder aan dan de artsen in de controlearm (95%-BI –74 -14).
Conclusie Deze meervoudige en innovatieve interventie maakte gebruik van sociale beïnvloeding onder collega’s en bleek een effectieve methode om het aanvraaggedrag van huisartsen meer in overeenstemming met de richtlijnen te brengen.