De Hon O, Coumans B. Doping in de huisartsenpraktijk. Huisarts Wet 2013;56(6):286-9.
Een meerderheid van de sporters gebruikt geen doping. Toch halen dopingverhalen vaak de krant, en dan betreft het meestal topsporters die in wedstrijden uitkomen. Het grootste aantal dopinggebruikers doet echter niet aan wedstrijdsport. Deze groep kan men aanduiden als ‘cosmetische sporters’. Zij sporten, en gebruiken, om een gespierder en/of slanker uiterlijk te verkrijgen. In absolute aantallen is deze groep het grootst: naar schatting 164.000 Nederlanders van 15 jaar en ouder hebben het afgelopen jaar ten minste eenmaal doping gebruikt, in de zin dat zij een illegaal geneesmiddel hebben gebruikt. Dit is 8,2% van de mensen die staan ingeschreven bij een fitnesscentrum. Dit gebruik gaat gepaard met aanzienlijke risico’s voor de gezondheid, al weten we niet hoe groot de exacte gezondheidsschade is die erdoor optreedt.
Een huisarts kan een belangrijke rol spelen in zowel de preventie als de behandeling van dopinggerelateerde problemen. Hierbij dient de arts ten eerste de dopinggebruikers te herkennen. Het is belangrijk te beseffen dat dopinggebruikers meestal uitgebreid op de hoogte zijn van de mogelijke risico’s van het gebruik, maar dat ze deze voor hen als minder belangrijk inschatten dan het doel: meer spiermassa en/of minder vetmassa. Doorverwijzing naar verschillende specialisten is mogelijk.