Over de operatieve behandeling van thoracolumbale wervelfracturen bestaan geen eensluidende opvattingen. De behandeling zou aan de volgende drie eisen moeten voldoen: herstel van de verstoorde anatomie, bescherming van de inhoud van het mergkanaal en een snellere mobilisatie. De dorsale stabilisatie met een fixateur interne is een van de operatieve behandelingsmethoden. Hierbij worden via een dorsale incisie schanze schroeven door de pedikel en het corpus van de aan de gefractureerde wervel grenzende craniale en caudale wervel ingebracht. Repositie van de fractuur gebeurt indirect door kanteling en distractie met behulp van de fixateur interne. Daarna kan de patiënt worden gemobiliseerd. De repositie van de gefractureerde wervel blijft behouden, maar er ontstaat een kyfotische deformiteit door de collaps van de aangedane discus intervertebralis. Deze kyfotische deformiteit is bij de dorsale stabilisatie kleiner dan bij de conservatieve behandeling, maar groter dan bij een ventrale of gecombineerd dorsale en ventrale stabilisatie. Er is geen correlatie tussen de kyfotische deformiteit en het functionele herstel aangetoond.