Met een zucht legt hij de stapel folders aan de kant. Hij pakt zijn kopje koffie en zonder te kijken roert hij flink met het lepeltje de suikerklontjes door de koffie heen. Koffiespetters vallen op de tafel. 'Wat heeft u op uw lever, meneer Ruurda?', vraag ik. Hij haalt zijn schouders op. 'Ik zou willen dat ik nog thuis woonde zuster.' Ik knik begrijpend. 'Dit is u uw thuis', probeer ik voorzichtig. Meneer Ruurda glimlacht. 'Dat weet ik en het is goed hier. Maar dat bedoel ik niet… Vroeger hield ik ervan, de laatste dagen van het jaar. Ik kocht bijna elke dag een oliebol moet u weten…' Meneer Ruurda valt even stil, hij pakt een folder uit het stapeltje dat hij zojuist aan de kant had gelegd. Het is een folder met reclame voor vuurwerk. 'En ik kocht een klein beetje vuurwerk. Dat vond ik zo mooi! Wel siervuurwerk hoor, zuster, die harde knallen zijn voor de jongelui. Maar dat is verleden tijd. Sinds ik hier woon zuster, heb ik geen vuurwerk meer afgestoken en eet ik alleen nog maar een oliebol op nieuwjaarsdag. En die zijn niet eens zo heel lekker!' 'Heeft u dit wel eens met uw zoon besproken?', vraag ik. 'Nee, ik wil hem niet lastigvallen met mijn melancholische buien.'