Wij, Hellen Hornsveld en Sjef Berendsen, zijn aan dit boek begonnen omdat we graag wilden laten zien hoe bijzonder EMDR is. Hoe snel en mooi een verwerkingsproces kan zijn, maar ook hoe ingewikkeld en lastig. Wij wilden vooral laten zien dat de toepassingsmogelijkheden zich niet beperken tot PTSS, maar veel breder kunnen zijn. De therapeuten in dit boek hebben geleerd een casus te onderzoeken in termen van relevante (leer)ervaringen en komen op grond daarvan tot een beslissing EMDR in te zetten waar dit niet direct voor de hand ligt. Zo wordt de angst voor misselijkheid en braken bij Marijke uit casus 9, in verband gebracht met een aantal gebeurtenissen in haar leven. En wordt de somberheid van Noa uit casus 4 in verband gebracht met ervaringen van (feitelijk of vermeend) in de steek gelaten worden. Op deze wijze is in dit boek EMDR ingezet bij depressie, bij sociale angst, bij fantoompijn en bij persoonlijkheidsproblematiek. Dit betekent niet dat voor al deze stoornissen of klachten EMDR de standaard is of zal worden. Telkens is er een individuele probleemanalyse nodig waarin de EMDR-therapeut zijn keuze zal moeten verantwoorden. Vooral als de behandeling afwijkt van de richtlijnen die opgesteld zijn voor het betreffende probleemgebied. Daarvoor zijn een goede deskundigheid van de therapeut en kennis van de behandelrichtlijnen en specifieke doelgroepen nodig.