Als pasgeborene zijn we volledig afhankelijk, bijvoorbeeld wat betreft het binnenkrijgen van genoeg vocht en voeding. Soms eindigen we op latere leeftijd in een vergelijkbare afhankelijkheid; dementie maakt het risico daarop groter. Bij het afwijzen van voedsel en vocht liggen uiteraard gezondheidsproblemen op de loer. Een slechte inname kan een signaal zijn dat de cliënt zich niet prettig voelt en iets mankeert. Dit is tevens vaak belastend voor verwanten en zorgverleners. In dit hoofdstuk komen de wetenswaardigheden rondom voeding en vochtinname aan bod. We gaan in op invloeden vanuit werkroutines en opvattingen, op omgevingsinvloeden en patronen in contact rondom eten en drinken. Naast aandachtspunten voor de begeleiding, bespreken we de behandelmogelijkheden. Met eenvoudige veranderingen is vaak veel winst te behalen, niet alleen wat betreft vocht- en voedselinname, maar ook wat betreft onderling contact en welbevinden. Net zoals het aanbieden van eten en drinken een teken van gastvrijheid is, geven betrokken begeleiders de nodige aandacht aan vocht en voeding.