Als het einde van de TF-CBT-behandeling nadert, moet de therapeut in kaart brengen welke vorderingen het kind en de ouder tijdens de behandeling hebben gemaakt. Zoals aan het begin van dit boek al is opgemerkt is het gebruik van standaard diagnostische instrumenten een integraal onderdeel van het TF-CBT-model. Aan het einde van de behandeling moet de therapeut de diagnostische tests die kinderen en/of ouders aan het begin van de behandeling hebben ingevuld opnieuw afnemen om hun vorderingen te kunnen evalueren. In de laatste individuele sessie moet ook tijd worden ingeruimd voor hoe ouder en kind de gezamenlijke sessies hebben ervaren en welke gedachten en gevoelens kind en ouder tijdens deze interacties hadden. Daarnaast moet de therapeut terugblikken op de vooruitgang die het kind en de ouder in de therapie te zien hebben gegeven. Hij of zij moet die vorderingen bevestigen en ieder van hen er op gepaste wijze voor complimenteren. Als de therapeut meent dat een van beiden meer therapie nodig heeft, moet dat advies worden besproken en moet een passende verwijzing worden geregeld voordat de behandeling wordt afgesloten.