Vroeg op een februariavond in 1976 maakte de orthopeed Styner een noodlanding met zijn tweemotorige privévliegtuig in een akker in Nebraska (VS). Zijn 32-jarige vrouw was op slag dood en zijn drie jonge kinderen waren zwaar gewond. Zelf kwam hij er relatief goed vanaf – hij verloor niet eens het bewustzijn. Daardoor was hij zich volledig bewust van de tweede ramp die zich aan het gezin voltrok, die van de haperende, ongecoördineerde en ongeprotocolleerde hulpverlening. De frustratie daarover gaf hem de mentale energie om de Advanced Trauma Life Support (ATLS) te ontwikkelen, naar analogie van de reeds bestaande Advanced Cardiac Life Support (ACLS).
1De ruggengraat van het ATLS is de systematische beoordeling en behandeling van de patiënt volgens het ABCDE-schema (zie verder), waarbij de beoordeling van het toestandsbeeld van groter belang is dan het stellen van een diagnose. Dit heldere en simpele concept, en het gebruik van een gemeenschappelijke taal onder ketenpartners zullen ertoe hebben bijgedragen dat de ATLS zich in rap tempo over de wereld heeft verspreid en nu in meer dan vijftig landen de standaard vormt voor de benadering van de traumapatiënt.
1,
2Er zijn inmiddels duizenden Life Support-cursussen gegeven die, blijkens de gedragsverandering die ze bij de cursisten weten te bewerkstelligen, heel succesvol zijn,
3,
4ook al is er erg weinig evidence dat toepassing van de ATLS ook invloed heeft op harde uitkomstmaten als overleving.
5,
6,
7Met de luchtvaart als toepasselijke metafoor zou je kunnen zeggen dat de piloot zich een stuk zekerder voelt met het nieuwe navigatiesysteem, maar dat het onzeker is wat de passagier daar van merkt. …