Hoewel de normering van de test gedateerd is, wordt de Bourdon-Vos nog veel gebruikt in neuropsychologisch onderzoek naar volgehouden aandacht bij kinderen en jongeren. Deze test meet hun werktempo, verschillende aspecten van nauwkeurigheid en aandachtsfluctuaties. Een veelgehoord bezwaar tegen de test is dat de onderzoeker een grote rol zou spelen bij de uitkomsten van de test, vanwege het handmatig registreren van de regeltijden. Hierdoor zou dezelfde testprestatie bij afname door verschillende onderzoekers tot verschillende uitkomsten leiden. In een pilotstudie (n=10) is hiervoor echter geen enkele aanwijzing gevonden (onderzoeksresultaat: 100% overeenstemming tussen de testuitkomsten van 10 onderzoekers). De pilotstudie is vervolgens herhaald, met een grotere steekproef en een praktijkcasus. Daarbij kregen 35 collega’s een video van een testafname bij een veertienjarige jongen te zien en registreerden zij onafhankelijk van elkaar de regeltijden. Opnieuw werd grote overeenstemming tussen de onderzoekers gevonden (ruim 97%). De statistisch significante afwijking die op een enkele uitkomstmaat gevonden werd, had geen enkele klinische implicatie. Voor het veelgehoorde bezwaar dat de Bourdon-Vos een lage interbeoordelaarsbetrouwbaarheid zou hebben, zijn dus geen aanwijzingen gevonden.