In dit artikel worden het Structurele interview (SI) en het Ontwikkelingsprofiel (OP) met elkaar vergeleken op hun theoretische achtergrond, uitvoering en interpretatie. Verder bespreken we de toepasselijkheid van de interviews voor de indicatiestelling voor psychotherapie. Het SI biedt inzicht in te verwachten interacties tussen patiënt en behandelaar bij toenemende spanningen in de behandeling, maar de categorale indeling van de persoonlijkheidsstructuur maakt het SI minder geschikt voor de indicatiestelling. Ook vertoont het SI allerlei theoretische inconsistenties, is het gevoelig voor het toestandsbeeld en schiet het tekort in de beoordeling van superego-integratie. Het OP kan concrete aanwijzingen bieden over te verwachten gedrag in een behandeling en houdt rekening met sterkten en zwakten op de verschillende ontwikkelingslijnen, waardoor een genuanceerd beeld van de persoon ontstaat. Over sommige psychometrische aspecten van het OP, waaronder effecten van het toestandsbeeld en de test-hertestbetrouwbaarheid, is nog onvoldoende bekend, reden om het OP in de klinische situatie met voorzichtigheid te gebruiken.