Bij ongeveer 20% van de fracturen van de onderarm is sprake van een fractuur van het olecranon. Simpele, niet-comminutieve fracturen van het olecranon kunnen, biomechanisch gezien, worden vergeleken met een Chevron-osteotomie van het olecranon. Beide worden frequent gefixeerd met twee bicorticaal geplaatste Kirschner-draden en een cerclagedraad (de klassieke ‘zuggurtung’ of trekgording). Een algemeen aanvaard principe bij deze fixatie is dat tractie van de triceps op het olecranon omgezet wordt in compressiekrachten ter hoogte van de fractuur, dan wel ter hoogte van de osteotomie van het olecranon. In dit artikel wordt met de röntgen stereofotogrammetrische analyse (RSA) techniek aangetoond dat fixatie van kadaverarmen met twee bicorticaal geplaatste Kirschner-draden en een cerclagedraad in een achtvormige configuratie resulteert in een stabiele situatie, waarbij direct postoperatieve mobilisatie mogelijk is. De resultaten lieten echter ook zien dat tractie van de triceps niet resulteert in compressie over het fractuurvlak.