Oud MJT, Mulder DJW, Schuling J. Hoe gaan dienstdoende huisartsen om met suïcidaliteit? Huisarts Wet 2008;51(3):124-7.
Inleiding De huisartsenpost beslaat een veel grotere patiëntenpopulatie dan de eigen praktijk waardoor er zich ook meer (soms levensbedreigende) crisissituaties voordoen. De dienstdoende huisarts heeft de opdracht om in korte tijd een zo goed mogelijke inschatting van het suïcidegevaar te maken en een beleid te formuleren dat een acceptabele en veilige vervolgsituatie voor de patiënt schept.
Wij onderzochten welke patiëntkenmerken samengaan met suïcidaliteit tijdens avond-, nacht- en weekenddiensten, welke zorg dienstdoende huisartsen verlenen en in welke gevallen zij met spoed verwijzen naar de tweede lijn.
Methode In een retrospectief beschrijvend onderzoek van het geanonimiseerde patiëntenbestand van de Doktersdiensten Groningen maakten wij gebruik van journaalaantekeningen van dienstdoende huisartsen over hun contacten met hulpvragers en de maatregelen die zij namen om het suïciderisico te beheersen.
Resultaten Over de periode van 1 jaar vonden wij 433 meldingen met suïcidaliteit als contactreden en dit betrof 0,3% van alle hulpvragen. Vrouwen (54%) vormden daarbij een geringe meerderheid. Suïcidepoging en depressie waren de meest voorkomende diagnoses.
Interventies van de huisartsen bestonden uit luisteren en praten, voorschrijven van medicijnen, verwijzen naar de tweede lijn, overbruggingsafspraken maken en mantelzorg inschakelen.
Patiënten bij wie sprake was van een suïcidepoging, ernstige psychotische stoornis of extreme angstaanval werden het vaakst direct verwezen naar de tweede lijn. Patiënten die niet direct werden doorverwezen kregen consequent een vervolgafspraak aangeboden met de eigen huisarts of met de ggz.
Conclusie Huisartsen voeren een pragmatische analyse uit van het suïciderisico aan de hand van een korte inventarisatie van de actuele situatie, de voorgeschiedenis, de draagkracht van de patiënt en van diens familie/omgeving.