Giesen PHJ, Mokkink HGA, Ophey G, Drijver CR, Grol RPTM, Van den Bosch WJHM. Hoe urgent is de gepresenteerde morbiditeit op de Centrale Huisartsenpost? Huisarts Wet 2005;48(5):207-10.
Doel Explorerend onderzoek naar de mate van urgentie en de aard van de hulpvragen waarmee patiënten bij een huisartsenpost komen.
Methoden Dwarsdoorsnedenonderzoek waarbij in de computer geregistreerde gegevens over patiëntencontacten van een huisartsenpost werden ingedeeld naar ICPC-code en mate van urgentie (U1-4).
Resultaten Van de 20.471 patiëntencontacten werd 0,7% van de gevallen als levensbedreigend (U1) en 76,9% als niet-urgent (U4) ingeschat. Indien er sprake was van urgente klachten (U1-3), dan bleek de urgentie zoals ingeschat op basis van de diagnose (E-regel) 29% lager uit te vallen dan de urgentie-inschatting op basis van de klacht (S-regel). Problemen in de hoogste urgentiecategorieën werden vooral bepaald door hart-, luchtweg- en bewustzijnsstoornissen; bij de niet-urgente klachten ging het vooral om infecties en klachten van het bewegingsapparaat.
Conclusie Het aantal als urgent ingeschatte patiëntencontacten op deze huisartsenpost is klein. Het grootste deel van de klachten wordt als niet-urgent beoordeeld.