Coumou HCH, Meijman FJ. Hoe zoekt de huisarts literatuurgegevens bij problemen van patiënten? Huisarts Wet 2003;46(7):359-63.
Doel Nagaan in hoeverre er in de periode 1992 tot mei 2002 veranderingen zijn opgetreden in het informatiezoekgedrag van de huisarts bij problemen van patiënten, welke zoekstrategieën worden gebruikt, hoeveel beslag de diverse zoekstrategieën op de tijd van de huisarts leggen, welk oordeel de huisarts heeft over het zoeken van informatie in het algemeen en over de verschillende informatiebronnen.
Methode Op geleide van de vraagstellingen zijn originele onderzoeksverslagen en literatuuroverzichten geselecteerd.
Resultaten De huisarts zoekt op slechts een beperkt deel van zijn vragen een antwoord en in die gevallen raadpleegt hij in eerste instantie collega’s en gedrukte bronnen. Deze werkwijze lijkt door de jaren heen niet wezenlijk te veranderen, ondanks de sterke toename en de betere toegankelijkheid van elektronische informatiebronnen.
Een van de grootste belemmeringen is de tijd die het zoeken van informatie de huisarts kost. Problemen met het formuleren van een goede zoekvraag, het vinden van een optimale zoekstrategie en het interpreteren van gevonden ‘evidence’ zijn andere problemen die de huisarts ondervindt.
Conclusie Mogelijkheden voor de huisarts om (snel) accurate antwoorden te krijgen, zijn het bouwen van een elektronisch vraag- en antwoordgegevensbestand (evidence-based, peerreviewed), het raadplegen van voorgefilterde informatiebronnen en de tussenkomst van een clinical librarian of een vergelijkbare dienstverlening. Het standpunt van de Nederlandse huisarts hierover is echter onbekend, evenals over het zelf ontwikkelen van vaardigheden in het zoeken en interpreteren van literatuur.