Coenraad S, Baatenburg de Jong RJ. Hoofd-halscarcinoom. Huisarts Wet 2012;55(12):572-6.
Hoofd-halscarcinomen zijn, met 3% van de maligniteiten, in Nederland tamelijk zeldzaam; ze komen bij mannen vaker voor dan bij vrouwen. Roken, alcoholgebruik en irriterend voedsel (betelnoten) zijn, zeker in combinatie, bekende risicofactoren. Een andere risicofactor is het humaan papillomavirus (typen HPV16 en HPV18), dat verantwoordelijk is voor een toename in het aantal orofarynxcarcinomen. Hoofd-halstumoren komen vaak pas laat aan het licht, omdat de eerste klachten meestal aspecifiek zijn en de tumor met lichamelijk onderzoek niet altijd eenvoudig kan worden gevonden. De kno-arts stelt de diagnose op basis van endoscopische inspectie en biopten.
Toch is de huisarts een onontbeerlijke schakel in de preventie, signalering en behandeling van deze maligniteiten. Ten eerste is zo vroeg mogelijke verwijzing erg belangrijk. Alertheid is geboden bij patiënten met aanhoudende klachten in het hoofd-halsgebied, zeker als deze eenzijdig zijn of optreden in combinatie met de genoemde risicofactoren. Ten tweede zijn de ziekte zelf en de noodzakelijke chirurgie en radiotherapie buitengewoon ingrijpend voor het functioneren (ademen, eten, communiceren) en het uiterlijk van de patiënt. Tijdens de follow-up en de multidisciplinaire revalidatiebehandelingen speelt de huisarts een grote rol in de psychosociale begeleiding van patiënten.