Eric trainde op de universiteit drie jaar lang elke dag vier uur in het zwembad. Hij legde per dag ruim 13 km zwemmend af. Ondanks deze inspanningen lukte het hem niet zijn prestaties uit zijn eerste studiejaar op de 200 yards (circa 183 m) vlinderslag te verbeteren. Met zijn beste tijd van 2 minuten 15 seconden op dit onderdeel kreeg hij maar zelden de kans om aan wedstrijden mee te doen, omdat verschillende van zijn teamgenoten deze discipline in minder dan 2 min 5 s. konden zwemmen. In Erics vierde jaar besloot de trainer de trainingsaanpak van het team te veranderen. De zwemmers trainden nog maar twee uur per dag en ze zwommen gemiddeld 4,5-4,8 km per dag. Ze zwommen wel met hogere snelheden, en met meer rust tussen de oefeningen. Erics prestaties begonnen te verbeteren. In 3 maanden verbeterde hij zijn beste tijd tot 2 min 10 s. Nog steeds niet genoeg om hem als mogelijke medaillewinnaar te zien, maar als beloning voor zijn vorderingen mocht Eric meedoen aan de 200 yards vlinderslag bij de regionale kampioenschappen. Voorafgaand aan de wedstrijd werd de training 3 weken lang teruggebracht tot slechts 1,6 km per dag. Eric kwalificeerde zich voor de finale in 2 min 0,1 s. In de finale verbeterde hij zichzelf nogmaals en behaalde hij een derde plaats met een tijd van 1 min 57 s. Een indrukwekkende prestatie die aangaf dat hij beter ging presteren door te trainen met een lager volume maar met betere kwaliteit.