Hoefman E, Boer KR, Van Weert HC, Reitsma JB, Koster RW, Bindels PJ. Huisartsen kunnen de kans op hartritmestoornissen vaak niet goed inschatten. Huisarts Wet 2008;51(7):320-5.
Doel Palpitaties en duizelingen kunnen wijzen op hartritmestoornissen. Een goede diagnostiek bij deze klachten leidt tot snelle behandeling en voorkomt onnodige verwijzingen. Met dit onderzoek wilden we vaststellen of de huisarts met alleen een anamnese en een lichamelijk onderzoek de kans op hartritmestoornissen accuraat kan voorspellen.
Methode Voor dit onderzoek beschreven 41 huisartsen hun bevindingen bij de anamnese en het lichamelijk onderzoek van 127 patiënten die zich voor het eerst meldden met palpitaties of lichtheid in het hoofd. De patiënten kregen daarna een standaard ECG. De huisartsen voorspelden op basis van hun onderzoek de kans op hartritmestoornissen bij deze patiënten. Deze inschatting vergeleken we met de diagnose op grond van een continue eventrecorder (CER). We inventariseerden de gegevens die de huisartsen betrokken bij hun oordeel en stelden vast welke kenmerken daadwerkelijk bijdroegen aan de kans op een ritmestoornis.
Resultaten We vonden geen correlatie tussen de voorspelling van de huisarts en de diagnose op basis van CER. Huisartsen voorspelden vooral een ritmestoornis bij patiënten met een cardiovasculaire voorgeschiedenis (p = 0,006) of met hypertensie (p = 0,049), terwijl vasovagale klachten (OR 2,91; 95%-BI 1,1-7,6) en bradycardie (OR 4,2; 95%-BI 1,3-14,0) in werkelijkheid samenhangen met de kans op een ritmestoornis.
Conclusie Huisartsen kunnen ritmestoornissen niet goed voorspellen op basis van alleen een anamnese en lichamelijk onderzoek. Voor een efficiënte diagnostiek en verwijzing van patiënten met hartkloppingen en/of lichtheid in het hoofd heeft de huisartsenpraktijk een laagdrempelige diagnostische faciliteit nodig, zoals een eventrecorder.