Sinds de Woudschotenconferentie in 1959 worden er aan de huisarts meer eisen gesteld op het gebied van kennis, communicatieve vaardigheden en dienstverlening. Tegelijkertijd wil de huisarts naast zijn professioneel bestaan een persoonlijk leven leiden. De overgang van een ambachtelijke naar een professionale organisatie van de huisartsenzorg is een voorwaarde om wensen van de professie, de patiënt en de dokter met elkaar in overeenstemming te kunnen brengen.
Nu de huisartsgeneeskunde een eigen kennisdomein heeft ontwikkeld met een intrinsieke waarde binnen de totale medische zorg, is de tijd rijp voor het herformuleren van de grondslagen. Niet zozeer het onderscheid ten opzichte van de specialistische geneeskunde, als wel de specifieke bijdrage van de huisarts in het geheel van medische zorg kan nu als vertrekpunt worden gekozen bij het debat over plaats en functie van de huisarts.