Indicatoren worden in de gezondheidszorg bepleit voor interne doelen (verbeteren van zorg) en externe doelen (verantwoording). In dit artikel komt aan de orde in hoeverre indicatoren in de huisartsenpraktijk nuttig zijn en met welke factoren rekening moet worden gehouden bij het gebruik ervan. Indicatoren kunnen bijdragen aan een beleid gericht op het verbeteren van kwaliteit, het beheersen van de eigen zorgorganisatie en het omgaan met risico's. Of ze als zodanig daadwerkelijk effectief zijn, staat niet vast. Een nadeel is dat ze tot onjuiste conclusies kunnen leiden. Wie ze in zijn eigen praktijk wil gebruiken, houdt rekening met de relevantie, betrouwbaarheid en haalbaarheid van afzonderlijke indicatoren. Indicatoren voor het zorgproces zijn het meest waardevol. Inhoudelijke richtlijnen, eerdere prestaties en gegevens van andere praktijken vormen referentiewaarden. Uitkomstindicatoren kunnen dienen om te onderzoeken of er bij ongewenste uitkomsten preventieve actie was ondernomen. Als indicatoren een plaats hebben in een systeem voor aansturing en verbetering, dan kunnen ze een middel zijn om een praktijk in meerdere opzichten te ontwikkelen.